Live And Let Die (1973)
Live and Let Die De Bondproducenten hadden nog met heel veel moeite Sean Connery weten te contracteren voor Diamonds are Forever, en wisten dat ze voor de daaropvolgende film toch echt op zoek moesten naar een nieuwe vertolker van de wereldberoemde spion. Verschillende namen passeerden de revue waaronder Burt Reynolds, Paul Newman, Timothy Dalton, en Michael Caine. De filmstudio wilde graag een Amerikaanse acteur, maar Broccoli stond er op dat het een Brit zou worden.
Uiteindelijk kreeg Roger Moore, die eerder was afgewezen vanwege zijn rol in the Saint, een herkansing. Omdat zijn serie The Persuaders! met Tony Curtis het niet goed deed werd zijn contract voor die serie ontbonden, waardoor hij vrij was voor Bond. In augustus 1973 tekende Moore een deal voor 3 films. Connery stond bekend om zijn afkeer tegen alle media-aandacht die de films met zich meebrachten. Moore daarentegen won de harten van vele mensen door zijn spontane omgang en leuke anekdotes tijdens zijn interviews. Dit heeft zeker geholpen in de acceptatie van de nieuwe Bond.
Voor het script van de film werd Tom Mankiewicz aangetrokken, die eerder ook het script had geschreven voor Diamonds are Forever, en de hierna volgende Bond: The Man With the Golden Gun. Regisseur van de film werd oudgediende Guy Hamilton. Hij besloot dat het niet veel zin had om de rauwe en harde stijl van Connery over te laten nemen door Roger Moore. Hierdoor is de film veel luchtiger geworden, iets wat een kenmerk zou worden van het Roger Moore tijdperk, met Moonraker als slapstick “hoogtepunt”.
De titel is afkomstig van het gelijknamige boek van Ian Fleming, maar verder is er niet veel van het verhaal overgenomen. Delen van het boek zouden later zelfs gebruikt worden voor een scène in For Your Eyes Only (als James met zijn Bondmeisje over een koraalrif vol met haaien getrokken wordt) en Licence to Kill, waarin Felix Leiter zwaargewond wordt gevonden door Bond nadat hij door een haai te grazen is genomen. Leuk detail is dat David Hedison, de acteur die Felix Leiter speelt in Licence to Kill, tevens deze rol op zich nam in Live and Let Die.
Jane Seymour, destijds nog vrij onbekend, werd aangetrokken van de rol van Solitaire. Aanvankelijk wilde men een zwarte actrice maar de studio drong aan op een blanke actrice. Yaphet Kotto speelt Mr. Big / Kananga. Toen regisseur Hamilton en crewleden op Jamaica aan het scouten waren voor locaties stuitten ze op een krokodillenboerderij. Aan de ingang hiervan stond een bordje “Tresspasers will be eaten”. De eigenaar Ross Kananga leidde hun rond op het terrein. Ze waren zo enthousiast dat ze deze plek graag in de film wilde zetten. Als eerbetoon werd de naam van de eigenaar gebruikt voor de Bondslechterik. Kananga maakte zich ook onsterfelijk door zelf de stunt uit te voeren waarbij Bond over enkele krokodillen springt om te ontsnappen. Voor deze stunt werd eerst hele vijver leeggehaald. De overgebleven krokodillen werden achter elkaar aan hun poten vastgebonden. Het kostte de beste man 5 pogingen, en een half opgegeten schoen, maar het resultaat mag er wezen.
Clifton James speelt sheriff J.W. Pepper, een rol die helaas een te hoog Peppi en Kokki gehalte heeft. Blijkbaar waren de producenten toch onder de indruk aangezien hij ook even te zien zal zijn in de navolgende Bondfilm: The Man With The Golden Gun. Q schittert dit keer door afwezigheid. M (Bernard Lee) en Moneypenny (Lois Maxwell) keerden wel weer terug.
Het budget voor de film was $7 miljoen. De opnames voor de film begonnen in de maand oktober van ’72. De meeste binnenlocaties werden in de Pinewood Studio’s in Engeland gefilmd. Verder werden er onder andere opnames gemaakt in New York, New Orléans en Jamaica. De stunt met de dubbeldekker is uitgevoerd door Maurice Patchett. De van oorsprong Londense buschauffeur kreeg 3 maanden voorbereiding. De bus is van te voren afgezaagd. De bovenste helft is er daarna weer opgezet. Men had berekend dat de bus een snelheid van 45 km/u moest aanhouden. De stunt stond er in 1 keer op. De sets zijn ontworpen door Syd Cain, en was verantwoordelijk voor de realisatie van ongeveer 28 sets. Derek Meddings verzorgde de miniaturen van de film. Meddings heeft hierna nog veel aan Bondfilms mogen meewerken. Goldeneye was helaas zijn laatste en hij overleed kort voor de première van de film op 64-jarige leeftijd. Het is de eerste keer dat John Barry niet de soundtrack op zich nam. Deze keer viel de keus op George Martin. Martin was ooit de producent van de Beatles en het is dan waarschijnlijk ook aan hem te danken dat Paul McCartney samen met zijn vrouw de titelsong voor zijn rekening nam. Het nummer was wereldwijd een behoorlijke hit en is later nog gecoverd door Guns N’ Roses.
In de tijd dat film gemaakt is waren er veel problemen voor de zwarte Amerikaan. Zo moest er speciaal voor deze film een stuntbond komen omdat op dat moment geen zwarte mensen werden toelaten in de “gewone” stuntbond. Het feit dat de slechterik door iemand werd gespeeld met een donkere huidskleur werd ook niet door iedereen goed ontvangen. De producenten van de Bondfilm namen hier dus enkele risico’s, maar dit pakt goed uit. Door in feite niet te letten op wie wat voor huidskleur heeft, overstegen ze het vooroordeel wat de conservatieve Amerikaan op dat moment had. Het is ook de eerste Bondfilm waarbij James een donker meisje veroverd. Nu klinkt dit heel vreemd, maar in die tijd was ook dat een gewaagde zet.
De film is op 27 juni 1973 in première gegaan en bracht wereldwijd ruim $126 miljoen op. De film heeft een paar uitstekende actiescènes waarbij de stunts met de speedboten het meest in het oog springen. De Bondslechterik is één van de minste uit de hele serie, maar dit mag de pret niet drukken. Roger Moore brengt het er in zijn eerste Bondavontuur goed er vanaf. Moore speelt Bond veel luchtiger dan zijn beroemde voorganger, maar het wordt nergens te. Iets wat in zijn latere films wel eens tot wat mindere situaties leidt.
Live and Let Die © 1973 Danjaq S.A. & United Artists Corporation.